De, in 1905 in Krefeld opgerichte, paramentenweverij van Hubert Gotzes weefde, naast vele andere motieven, ook dit patroon. Tot op de dag van vandaag is het te bewonderen op zijdeweefstoel nummer 6 in de weefzaal. Hier werden uit de kostbare zijden stoffen paramenten, dus priestergewaden en andere stoffen voor kerkelijk gebruik, vervaardigd. Tot aan het begin van de 19e eeuw weefde men zelden stoffen die uitsluitend voor kerkelijk gebruik bestemd waren. Men vervaardigde kerkelijke gewaden uit profane stoffen, waarbij echter die stoffen werden gekozen waarvan de patronen in de christelijke kerk een symbolische betekenis hadden. Het paradijspatroon is symmetrisch met naar elkaar toegekeerde roofvogelparen onder een zonnepatroon. De vogelparen zijn stuk voor stuk gescheiden door een sterk gestileerde palm. Op de uitgestrekte varenbladen is een nest aangebracht. Daaruit groeit een boom met één enkele bloem, en onder zich breed uitstrekkende takken waaronder een naar elkaar toe gekeerd zwanenpaar. Het patroon behoort tot een groep, door Chinese voorbeelden geïnspireerde, weefsels die in het Italië van de 14e eeuw, in verschillende weefcentra als Lucca, Venetië en Florence, werden vervaardigd. Ondanks de duidelijk “heidense” symbolen kreeg dit patroon toegang tot de symboliek van de kerk. Men negeerde de halve manen en duidde de vogels aan als adelaars. Dit sterkste dier in de lucht werd gelijk gesteld met Christus, de zon als het licht van de verlichting. Het zwanenpaar stond symbool voor de eeuwige trouw. Daardoor was het mogelijk misgewaden en altaarkleden uit deze stoffen te vervaardigen. In Krefeld werd dit patroon uitsluitend naar historisch voorbeeld als zijdeweefsel, binnen de kleurencanon van de kerk in de kleuren rood, wit, zwart, groen en violet, geweven. Daarnaast kon het patroon toon op toon of tweekleurig geweven worden door het met gouddraad te doorrijgen.