loewe

De herhaling van dit patroon bestaat uit twee rijen. In de eerste rij is in een hartvormig patroon een mannelijk leeuwenpaar afgebeeld, met aan de rechter- en linkerkant een boeket bloemen. De koppen van de dieren zijn van elkaar afgewend. Tussen de patronen is een vaas met vijf granaatappels afgebeeld. In de tweede rij is boven de granaatappels een vaas afgebeeld met kruidnagelvormige bloemen. Aan beide zijden staat een vogel met het lichaam van een gans, hoewel de kop eerder aan een pauw doet denken. Grote ranken dragen vijf hartvormige bladeren, die de velden met de vogels omringen. De voorbeelden van onze motieven gaan terug naar het Italië van de 15e eeuw. Omdat pas voor het eerst in de 19e eeuw stoffen speciaal voor kerkelijk gebruik werden geweven, gebruikte men voor de productie van paramenten zijden stoffen uit de seculiere sfeer. Men koos het liefst patronen die ook een sacrale betekenis hadden. Zo werd de leeuw, de koning der dieren, het symbool voor de macht en heerlijkheid van god. De leeuw was ook het wapendier van de stam Juda (Genesis 49:9-10) en daarmee van alle joodse koningen sinds David, de voorvader van Jezus Christus. (Mattheus 1,1-17)